Het afgelopen jaar heb ik - en met mij vele anderen - verscheidene malen aandacht besteed aan het zogenaamde hybride werken: gedeeltelijk op kantoor, gedeeltelijk van uit huis. Ik beperk mij daarbij veelal tot de advocatuur en het notariaat.
Veel van de onderzoeken door grote Consultancy bureaus concentreren zich op grote financiële dienstverleners en de zeer grote (veelal Angelsaksische) juridische dienstverleners. Met name bij banken en verzekeraars is het overgrote deel van het personeel, op het moment van het schrijven van dit blog, nog niet volledig teruggekeerd naar kantoor na de thuiswerk maatregelen die zijn genomen kort na het intreden van de Corona-pandemie in het eerste kwartaal van 2020 en aangescherpt in het 4e kwartaal van 2021. De discussie over de pro’s & con’s en vervolgens de doelmatige organisatie van hybride weken wordt nog op veel plaatsen gevoerd, nog afgezien van de vraag of al dan niet gedeeltelijke terugkeer naar kantoor in plaats van in hoofdzaak thuis werken in de huidige omstandigheden van oplopende besmettingen opportuun is. Voor al dan niet gehele of gedeeltelijke terugkeer naar de kantoren lijkt in veel organisaties nog geen definitieve beslissing te zijn genomen.
In oktober 2021 heeft Kleos voor de vierde maal haar onderzoek naar de Benchmark van de advocatuur gepubliceerd. In het Voorwoord op het rapport wordt gemeld dat de benchmark beoogt een tegenhanger te zijn van ‘de Stand van de Advocatuur’. Anders gezegd WoltersKluwer tegenover SDU.
Benchmarking is een methode voor ondernemingen om prestaties van gelijkaardige ondernemingen met elkaar te vergelijken. Benchmark betekent, vertaald uit het Engels: meetspijker.